Zelfregulatie.
Zelfregulatie is het zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid de sturing van de eigen leerprocessen in handen nemen. De leerling beslist zelf over handelingen in het leerproces, over het formuleren van (sub)doelen en heeft een eigen verantwoordelijkheid in de aanpak en uitvoering. Leerlingen bepalen bijvoorbeeld zelf of ze extra instructie, extra inoefening of hulp nodig hebben.
Leerkrachten moeten het bewustzijn voor en de kennis van zelfregulatie verbeteren en leerlingen strategieën aanreiken om hun zelfregulerende vaardigheden te ontwikkelen.
Het kan hierbij gaan om het stimuleren van zelfreflectie aan de hand van bijvoorbeeld kindgesprekken of portfolio, het stimuleren van ‘self-verbalization’, waarbij de leerlingen hun denken delen met elkaar en met de leerkracht en zo ook zichzelf aansturen, en het stimuleren van ‘self-questioning’, een leerstrategie die het handelen stuurt voor, tijdens en na een taak. Maar ook het aanbieden van een rapport op kinderniveau, het zichzelf laten inschalen, het gebruik van autocorrectief materiaal, … kunnen de zelfregulatie bevorderen.
Strategie aanreiken 1
De leerkrachten geven een duidelijke instructie van hoe leerlingen de wiskundeles kunnen plannen. Ze visualiseren de planning aan het bord. De planning die de jonge kinderen uit het eerste leerjaar aangeboden krijgen beslaat een kortere tijdsduur. Bij oudere kinderen kan deze planning een langere tijdsduur beslaan.
Strategie aanreiken 2
Planning weergeven
De planning van de verschillende hoeken staat duidelijk weergegeven op het bord. Kinderen weten welke opdracht ze waar moeten uitvoeren wat de zelfstandigheid bevordert.
Reflectietool toepassen
De co-teachers stimuleren met behulp van een ‘exitticket’ de meta-cognitieve vaardigheden van hun leerlingen. Door dit ‘exitticket’ aan te bieden op het einde van de les leren de leerlingen nadenken over het doel van de les en hoe ver ze staan in het al of niet bereiken van dit doel. Nadien vertellen de leerkrachten hoe ze ook de ‘tip en pluim’-techniek inzetten om de meta-cognitieve vaardigheden bij hun leerlingen te stimuleren.
Eigen doelen stellen
De leerkracht vertelt hoe ze met smileys kinderen laten nadenken over de te verwerven doelen en het leerproces dat de kinderen doorlopen om deze doelen te bereiken. De leerkracht past op basis hiervan het onderwijsproces van zijn leerlingen aan. Het is een tool om op het niveau van de kinderen te kunnen inspelen.
Hulp vragen
De leerlingen vragen door middel van een driekleurige kubus hulp aan de leerkracht. Zij beslissen zelf wanneer ze deze kubus willen inzetten, de leerlingen schatten dit zelf in. Na de les wordt er gereflecteerd over het wie al of niet hulp nodig had. De leerkracht stimuleert op het einde van de les de kinderen om na te denken over de vraag ‘wat hebben we nu precies geleerd?’.
Schriftelijk reflecteren
De leerkracht zet hoekenwerk in om verschillende wiskundeonderwerpen in te oefenen. Na iedere hoek vullen de leerlingen een reflectie in over hun leerproces. De leerkracht maakt hierbij duidelijk dat niet alleen zij hierbij leert maar dat ook de leerlingen hierbij over zichzelf leren.
Inschattingsvermogen stimuleren
Kinderen leren zichzelf inschatten op vlak van wiskunde. Op basis van deze inschatting bepalen ze zelf tot welke groep ze behoren om wiskunde oefeningen te maken. De leerlingen schatten ook in wanneer ze klaar zijn om een toets (een ‘bewijsje’) te maken over de leerinhouden waaraan ze de voorbije periode gewerkt hebben.
Inschatten instructietijd
De leerlingen schatten zelf in op ze geen, een korte of grondige instructie nodig hebben om de vooropgestelde doelen te bereiken. Op basis hiervan wordt de planning op een planbord opgemaakt.
Leerlijn visualiseren
Met behulp van een gevisualiseerde doelen, weergegeven op een leerweg, volgen de leerlingen hun eigen leertraject op. Deze doelen worden gekoppeld aan een portfolio waardoor leerlingen zelfstandig de leerinhouden kunnen inoefenen en een toets afleggen als deze leerinhouden verworven zijn.
Planningssysteem uitbouwen
Doorheen de hele school wordt met een planningssysteem gewerkt. Met de jongere kinderen wordt gestart met een dagplanning. De symboliek die gehanteerd wordt om deze planning op te stellen is voor alle leerjaren identiek. Leerlingen plannen in dit vijfde leerjaar zelf doorheen de week waar ze aan zullen werken.
Nood aan hulpmiddelen bepalen
Leerlingen leren zelf inschatten wanneer ze extra hulpmiddelen nodig hebben.
Leren plannen
De leerlingen geven zelf aan welke leerinhouden ze nog extra willen inoefenen. In overleg met de leerkracht wordt de weekplanning op basis hiervan aangepast. Leerlingen reflecteren al dan niet samen met hun leerkracht over hun wiskundige leervorderingen. De planning wordt eveneens als rapportagemiddel ingezet naar de ouders toe.
Zelfstandigheid bevorderen
De leerkracht vertelt hoe ze haar klas organiseert zodat kinderen zelfstandig kunnen inschatten of ze nog verdere instructie of hulp nodig hebben.