Samenwerking tussen goede doelen en profitsector is geen duivels huwelijk, beste PANO
Ngo’s, de gevallen engelen van de goede doelen.
In de PANO-reportage van deze week infiltreerde een reporter in de wereld van de fondsenwervingsbureaus. De sfeerschepping was ongezien: dat sommige goede doelen voor het werven van fondsen samenwerken met profitbedrijven, is per definitie verkeerd, zo luidde het. Maar dat is wel bijzonder kort door de bocht, vindt Joke Persyn, die aan HOGENT onderzoek doet rond fondsenwerving. Bovendien haalt PANO met een dergelijke tendentieuze berichtgeving de volledige sector van goede doelen onderuit, vindt ze. “Zeker in de wetenschap dat amper 5 procent van de goede doelen aangeeft straatwerving te gebruiken. Misschien moet PANO zich dezelfde vraag stellen die donateurs en goede doelen volgens hen moeten stellen: wie wordt hier beter van?”
In de PANO-reportage van afgelopen week infiltreert een reporter in de wereld van de fondsenwervingsbureaus. U kent ze wel, die jonge wereldverbeteraars die komen aanbellen net als de soep op het vuur staat, met een hele uitleg waar u geen speld tussen krijgt tot u belooft om geld te geven of tot u er zich snel van afmaakt en ronduit staat te liegen tegen iemand die in zijn vrije tijd voor de zwakkeren van de samenleving opkomt. Nobele vrijwilligers die in weer en wind naar buiten komen om meestal het deksel op de neus te krijgen. Wat blijkt? Grote ngo’s huren daarvoor gewoon professionals in. Een duivels huwelijk tussen een zachte sector en de uitsluitend op winst beluste profitsector. Bevuiling van de zuivere wereld van de goede doelen! Spilzucht met mijn geld! Enzovoort enzoverder. De sfeerschepping in PANO was compleet.
Maar is dat allemaal wel zo? Zijn non-profitorganisaties die samenwerken met profitbedrijven per definitie verkeerd bezig? Is hier een onzichtbare scheiding tussen goed en kwaad die we ergens in onze buik wel voelen maar waar we niet meteen de vinger kunnen op leggen? Ik geloof het alvast niet.
Als zo iemand voor onze deur staat, gaan we er inderdaad van uit dat het een vrijwilliger is die zich uit de goedheid van zijn hart inzet voor de organisatie waar hij geld voor inzamelt. Als dat niet zo blijkt te zijn, dan voelen we ons bedrogen. Maar waarom eigenlijk? Waarom zou een goed doel niet op een efficiënte manier geld mogen inzamelen? En als die professionele fondsenwervers meer geld in het laatje brengen, komt dat uiteindelijk toch het goede doel ten goede? Dat die fondsenwervers vooral met geld, targets en optimalisatie bezig zijn, is niet zo abnormaal. Het is tenslotte hun job.
Maar de journalisten van PANO vinden het niet kunnen. Fondsenwervingsbedrijven worden neergezet als geldwolven in een rotte sector van goede doelen. Zo met geld en cijfertjes bezig zijn is not done in de liefdadigheidssector. Die mogen alleen bezig zijn met hongerige kindjes en uitstervende leeuwenwelpjes.
Wat PANO om te beginnen lijkt te vergeten, is dat fondsenwervingsbureaus zelf geen goede doelen zijn. Het zijn commerciële bedrijven die in opdracht werken van een goed doel. Die bedrijven en hun medewerkers allemaal over dezelfde kam scheren, is op zijn minst kort door de bocht.
Wanneer een kledingzaak oude kleren inzamelt voor een organisatie die kinderen in armoede helpt, krijgen we die gewetenskramp al veel minder. En toch doet ook die kledingzaak dat onder andere omdat mensen op die manier meer komen kopen terwijl ze oude kleren binnenbrengen. Of krijgen verkopers een extra percent als er op die dag meer mensen iets gekocht hebben. Wat maakt dan eigenlijk dat ngo’s die op een soortgelijke manier samenwerken met verkopers anders door ons gepercipieerd worden? En dat fondsenwervingsbedrijven die marketingopleidingen geven als verkeerd wordt gezien? Zou u het niet vreemd vinden als de verkoper in de kledingzaak u niet correct en vriendelijk zou aanspreken?
PANO wil graag benadrukken dat er een strikte scheiding zou moeten zijn tussen de marketingwereld enerzijds en goede doelen anderzijds. Maar in de praktijk wordt er net hard gewerkt aan de brug tussen beide sectoren. Denk maar aan de gestage groei van het aantal sociale ondernemingen, organisaties die aan een maatschappelijke uitdaging of een sociale behoefte werken, maar dan wel op een ondernemende, marktgerichte wijze. Dus door eigen inkomsten te genereren en zo minstens zelfvoorzienend te zijn. Met andere woorden: door in te zetten op een maatschappelijk doel, wordt de onderneming er zelf ook beter van. Interessante voorbeelden zijn Streetwize/Mobile School en NNOF.
De toename van en interesse in non-profitmarketing toont aan dat de tijd net rijp is om meer van elkaar te leren en dichter naar elkaar toe te groeien in plaats van de scheiding harder te maken. En natuurlijk zijn er zoals in elke nieuwe sector groeipijnen. In profitmarketing zou ik verkopers ook niet aanraden om betere verkoopcijfers te halen door klanten iets wijs te maken, maar in de non-profit haalt zoiets meteen je hele geloofwaardigheid onderuit. Door zo een voorbeeld dan maar meteen als representatief voor de hele sector te gaan neerzetten, geeft PANO een vertekend beeld.
Organisaties hebben hun inkomsten en dus ook de juiste marketing broodnodig om te kunnen overleven in een wereld waar structurele steun vanuit de overheid moeilijker wordt. Dankzij fondsenwervingsbureau halen sommige ngo’s volgens Geert Robberechts van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving een rendement van tien euro voor elke geïnvesteerde euro en is die investering dus een doordachte zet. Ik wou dat mijn bankrekening zoveel opbracht. En laten we ook niet vergeten dat werken met vrijwilligers ook geld en tijd kost. Een gedreven vrijwilliger is het ideaal maar een zeer schaars goed. En als een niet-vrijwilliger dan meer opbrengt, is het dan niet ok om met de profitsector in zee te gaan? Volgens mij is het antwoord op die vraag volmondig ja, zolang we die marketing authentiek, eerlijk en echt kunnen houden.
Els Hertogen van 11.11.11 verwoordt het mooi wanneer ze zegt dat ontwikkelingssamenwerking is blijven evolueren en geleerd heeft uit fouten en successen. Dat geldt zeker ook voor de non-profitmarketing, maar als we ons alleen focussen op fouten en negatieve kanten, dan krijgt de sector geen eerlijke kans. Want natuurlijk is ethiek en transparantie belangrijk en kan er nog heel wat verbeterd worden aan de opleiding van mensen die verkopen binnen de non-profitmarketing. Daar is HOGENT onder andere mee bezig en we maakten al kennis met een leergierige goededoelensector. Maar groeien vergt tijd en mensen moeten de kans krijgen om zaken uit te proberen en eruit te leren.
Daarnaast hebben goede doelen nog een bijkomende moeilijkheid. Wanneer mensen schenken aan een goed doel, willen ze graag weten waar hun geld precies naartoe gaat. Een terechte vraag naar sociale impact, maar verandering laat zich niet eenvoudig vertalen naar cijfers en de sector is zoekende naar efficiënte manieren om impact te meten. Meten is echter niet altijd weten want wat is oorzaak en wat is gevolg? Hoe weet je of Samantha gezonder en gelukkiger gaan leven is door jouw voedingsproject, misschien is ze gewoon de sportieve man van haar leven tegengekomen.
Transparantie mag niet gelijk staan met meetbaarheid. De druk om alles meetbaar te maken houdt opnieuw gevaren in waar we net weg van willen. Bovendien zijn zichtbare resultaten vaak pas mooi aantoonbaar op lange termijn wat die structurele steun extra belangrijk maakt. Vertrouwen opbouwen is dus essentieel voor een organisatie. En daar draait het net om in non-profitmarketing.
Halen we met zulke negatieve reportages de volledige goededoelensector, die de steun van de bevolking zo hard nodig heeft om verandering mogelijk te maken, niet onderuit? Zeker gezien maar 5% van de goede doelen uit ons onderzoek aangeven straatwerving te gebruiken. Wordt die scheiding tussen harde en zachte sector hier niet verkeerd als duivels aanzien? Misschien moeten de reporters van PANO zich eens dezelfde vraag stellen die ze willen dat donateurs en goede doelen zich afvragen: ‘Wie wordt hier beter van?’
Joke Persyn is lector aan HOGENT en doet onderzoek naar fondsenwerving.