Vorige week waren de studenten van de masteropleiding instrumentenbouw te gast in het houtlab van de opleiding houttechnologie in gebouw P. Hoewel er nogal wat raakvlakken zijn tussen beide opleidingen, was het de eerste keer dat ze samenwerkten. Maar wellicht niet voor het laatst, want de samenwerking smaakt naar meer en is een win-win voor alle betrokkenen.
Een toevallige ontmoeting tijdens een SID-in-beurs tussen Wim Verheule, praktijklector houttechnologie en Toon Lauwers, docent instrumentenbouw aan KASK & Conservatorium leidde tot een eerste samenwerking tussen beide opleidingen. De aanzet voor de samenwerking was in eerste instantie van praktische aard: voor een gastles van professor-emeritus Charles Indekeu, verbonden aan de Universiteit van Antwerpen en gespecialiseerd in houtconservatie, had de opleiding instrumentenbouw een sledemicrotoom nodig. Dat is een machine die flinterdunne sneetjes hout kan snijden voor microscopisch onderzoek. De opleiding beschikt niet over een dergelijk apparaat, maar het labo materiaaltechnologie van de opleiding houttechnologie (in gebouw P op campus Schoonmeersen) wel. Dus zou de gastles daar plaatsvinden.
Raakvlakken
Beide opleidingen maakten van de gelegenheid gebruik om de studenten instrumentenbouw ook meer inzicht te geven in herkenning en anatomie van houtsoorten. Daarvoor deelde Matthias Grymonpon, praktijklector houttechnologie zijn expertise en kennis met de studenten: “Er zijn raakvlakken tussen beide opleidingen: ook studenten instrumentenbouw hebben minstens een basiskennis nodig over houtsoorten en hun kenmerken. Het verschil zit onder meer in het feit dat zij hun kennis over hout al doende opbouwen: door ermee te werken leren ze ook de eigenschappen ervan. Ze weten met andere woorden wel welke houtsoort voor welke doeleinden geschikt is, maar de analyse waarom dat precies zo is, maken ze niet en dat is waar we in houttechnologie juist wel op focussen en waar we voor hen dus een meerwaarde bieden”, legt Matthias Grymonpon uit.
Om sommige houtsoorten te herkennen, is zelfs microscopisch onderzoek nodig: “Bepaalde soorten lijken zo hard op elkaar dat je het verschil niet met het blote oog kunt zien. Dus hebben de studenten ook microscopisch onderzoek gedaan”, zegt Matthias Grymonpon, die aangeeft dat ook hij zijn kennis heeft bijgeschaafd door het samenwerkingsproject: “Het heeft me meer inzicht gegeven in bepaalde houtsoorten.”
En de leservaring leverde eveneens nieuwe inzichten op: “Het kunstonderwijs is echt een andere wereld. Het gaat er vrijer aan toe en daarnaast is de praktijk er minder afgebakend: de studenten werken er vaak op vrijwillige basis buiten de lessen in de ateliers aan hun projecten.
Sowieso is het voor onze studenten houttechnologie een meerwaarde om eens in een andere realiteit te functioneren, dus zijn we zeker vragende partij om meer structureel samen te werken. Binnenkort ben ik te gast bij de opleiding om de werking en inhoud ervan beter te leren kennen.”
Praktische bezwaren
Dat de opleidingen pas nu voor het eerst samenwerken ondanks enkele gemeenschappelijke kenmerken, kan vreemd lijken. Aan goede wil ontbreekt het nochtans niet, benadrukt opleidingshoofd Stin van Ende: “Niet alleen met instrumentenbouw, maar ook met interieurvormgeving zijn zeker samenwerkingen mogelijk.
En daar is ook wederzijdse interesse voor, maar er zijn praktische bezwaren die het moeilijk maken om de afstand tussen onze opleidingen en die van KASK & Conservatorium te overbruggen. Bijvoorbeeld omdat KASK & Conservatorium met een ander roosteringssysteem werkt, is het niet evident om vakken uit elkaars opleiding als keuzevakken aan te bieden.”
Maar de samenwerking heeft sowieso deuren geopend en de zin om verder aan een gemeenschappelijke weg te timmeren is onmiskenbaar.
Publicatiedatum: 02/04/2025