Foto REEKS IMPACT: "Een broeinest worden waar kruisbestuiving de regel is"

'Een broeinest worden waar kruisbestuiving de regel is'

E

'Een broeinest worden waar kruisbestuiving de regel is'

REEKS IMPACT: Jessica De Maeyer
EQUALITY ResearchCollective

“Je kan moeilijk onderzoek doen in het sociale domein zonder een standpunt in te nemen, zonder te vertrekken van een bepaald waardenkader”, zegt Jessica De Maeyer, coördinator van het onderzoekscentrum EQUALITY ResearchCollective. “Maar uiteraard mag dat de onderzoeksresultaten niet kleuren.” Zelden waren onderzoek en sociale impact zo met elkaar verweven. Lees er meer over in deze vijfde aflevering van de reeks IMPACT.

Het EQUALITY Research­Collective intrigeert al door zijn naam: er is het begrip equality en het feit dat jullie een ‘collective’ en geen ‘research centre’ zijn. Om het eerst over equality te hebben: welke vlag dekt hier de lading ‘gelijkheid’?

Jessica: “Er is in de samenleving een groeiende ongelijkheid. En de coronapandemie versterkt die nog. Gelijkheid, of het gebrek daaraan, is dus een actueel en mondiaal thema. Met onze onderzoeksprojecten kijken we kritisch naar de machtsverhoudingen in de maatschappij en daarbij focussen we op thema’s als diversiteit, gemeenschapsgerichte zorg en ondersteuning, toegankelijkheid van basisvoorzieningen, kwaliteit van leven en mensenrechten. Die thema’s vormen meteen ook vier van de zes onderzoekslijnen. De twee andere zijn integraal werken - wat gaat over interprofessioneel samenwerken in welzijn, onderwijs en gezondheidszorg - en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening.”

Het feit dat jullie zich een ‘ResearchCollective’ in plaats van een research centre noemen, lijkt een zeer doordacht statement.

Jessica: “Dat is het inderdaad. Dat collectief heeft eigenlijk een dubbele betekenis: eerst en vooral willen we daarmee benadrukken dat er een gemeenschappelijk streven is dat de groep verbindt over de vele uiteenlopende onderzoeksprojecten heen. Daarnaast willen we een open plek zijn waar dialoog en kruisbestuiving mogelijk is tussen drie vormen van relevante kennis: die van de professionals in het werkveld, die van de onderzoekers en die van de ervaringsdeskundigen, dus mensen die zelf ervaren hoe het is om in precaire situaties, zoals armoede of uitsluiting, te leven. Graag zou ik ons onderzoekscentrum zelfs zien evolueren naar een fysieke plek, gevestigd in ons onderzoeksgebied, dus in een wijk waar veel kwetsbare gezinnen wonen en waar de thematieken waar we ons op richten tastbaar aanwezig zijn. Dat zou ons in staat stellen om in onze onderzoeksprojecten nog meer participatief tewerk te gaan, door de buurt zelf en ervaringsdeskundigen te betrekken en studenten praktijkprojecten of stages te laten doen die concreet inspelen op reële noden van de gemeenschap, het zogenaamde community service learning. Als je dat degelijk wil organiseren, is aanwezigheid in het werkveld een randvoorwaarde.”

Je vermeldde al enkele keren het belang van ervaringskennis in jullie onderzoeksdomein. Hoe wordt dit precies bij onderzoek ingebed?

Jessica: “Dat kan op verschillende manieren. Het meest voor de hand liggende is natuurlijk dat je mensen in kwetsbare situaties interviewt over hoe ze hun situatie ervaren, met welke drempels ze geconfronteerd worden, en dergelijke. Maar ervaringsdeskundigen kunnen ook een tandem vormen met een onderzoeker en een soort adviserende rol opnemen, ook bij het bepalen van het onderzoek (zie kaderstuk). Zij weten immers het best tegen welke obstakels ze aanlopen. Op die manier creëer je al van bij het begin draagvlak en impact. En behalve bij het bepalen van de onderzoeksfocus, is het van belang om hun stem mee te nemen in het hele onderzoeksproces. Dit gezegd zijnde: hen een stem geven, is natuurlijk niet voldoende. Het uiteindelijke resultaat moet leiden tot structurele veranderingen.”

Bij het begin van dit gesprek vermeldde je de coronapandemie als factor die de ongelijkheid nog vergroot. Hoe komt dat?

Jessica: “Het gaat soms over eenvoudige dingen die verregaande gevolgen kunnen hebben. In de huidige periode is hulpverlening minder toegankelijk en dat is risicovol voor wie geen sociaal netwerk heeft: dan dreig je verder te isoleren. Ik denk ook aan sociale restaurants die al maanden dicht zijn. Voor kwetsbare personen is dat niet te onderschatten.

Voor gezinnen in armoede is afstandsonderwijs problematisch en het feit dat ze een laptop aangeboden krijgen, lost maar een deel van dat probleem op. Het gaat immers lang niet alleen over het praktische euvel dat men niet over een laptop beschikt, maar ook over de omgeving waarin kinderen en jongeren schoolwerk moeten doen. Gezinnen in armoede zijn vaak klein behuisd, er is geen mogelijkheid om je in een aparte ruimte terug te trekken. Probeer dan maar eens te studeren. Zo komen ze, door de coronamaatregelen, in een situatie terecht die hen nog kwetsbaarder maakt dan voordien.”

Het EQUALITY Research­Collective wil sociale uitsluiting bij mensen in kwetsbare leefsituaties tegengaan en hun levenskwaliteit bevorderen, klinkt het op de website. Dat lijkt meer op een maatschappelijk engagement dan op een onderzoeksdoelstelling. Is de grens tussen een standpunt innemen en onderzoek doen hier niet zeer dun?

Jessica: “Onderzoek in het sociale domein zonder een positie in te nemen, heeft weinig zin. Ons onderzoeksveld is niet waardeneutraal, maar vertrekt inderdaad vanuit een bepaalde visie, een bepaald referentiekader. In ons geval komt dat neer op de groeiende ongelijkheid en sociale uitsluiting tegengaan. Ons vertrekpunt is hierbij het garanderen van mensenrechten en het bevorderen van kwaliteit van leven. En dat uit zich onder meer in onze onderzoeksbenadering waarbij we bijvoorbeeld kiezen om er ervaringsdeskundigen bij te betrekken. Maar uiteraard kleurt dat uitgangspunt de onderzoeksresultaten niet. We blijven onderzoekers, we zijn geen activisten.”

In de onderzoeksprojecten is vermaatschappelijking van de zorg een terugkerend thema. Dat komt er op neer dat zorg inclusief moet worden, een deel van de samenleving. Dat klinkt mooi, maar het kan ook betekenen dat de overheid zich terugtrekt: een ‘trek uw plan en los het zelf op’-houding.

Jessica: “Vermaatschappelijking van de zorg is inderdaad een tweesnijdend zwaard. Het gaat concreet om ondersteuning in én door de samenleving, waarbij vrijwilligers en mantelzorgers als hoeksteen van de zorg worden beschouwd en waarbij uitgegaan wordt van burgerzin en een breed gedragen solidariteit met mensen in kwetsbare leefsituaties. Dat is mooi als principe.

Maar inzetten op vermaatschappelijking houdt ook een risico in op sociale uitsluiting omdat het mensen in kwetsbare leefsituaties vaak ontbreekt aan een ondersteunend netwerk. Vaak staan ze alleen met hun complexe ondersteuningsvragen.

Vermaatschappelijking mag er dus niet toe leiden dat de samenleving de zorg ook zelf moet opnemen en organiseren, omdat de overheid die afschuift op de burgers, want dan zit het natuurlijk grondig fout.

Nadruk op eigen verantwoordelijkheid (en die van je netwerk), kan immers nadruk op eigen schuld worden. In de context van een veranderende verzorgingsstaat en het huidige politieke klimaat zou dit discours wel eens kunnen ingezet worden om vooral te wijzen op het feit dat de burger zelf verantwoordelijk is voor zijn/haar welzijn. Hulpverleners staan vandaag op die manier voor de uitdaging om een evenwicht te vinden tussen mensen ondersteunen in hun autonomie en hen bijstaan in het garanderen van hun recht op hulp.

Om nog eens naar de coronasituatie te verwijzen: we zagen het voorbije jaar op heel wat plaatsen burgerinitiatieven ontstaan, waarbij spontane actiegroepen bijvoorbeeld voedselinzameling en –bedeling organiseerden. Het is natuurlijk hartverwarmend om dat te zien, maar tegelijkertijd geeft het aan dat de overheid hier faalt.

Vermaatschappelijking van de zorg kan pas slagen als de overheid een regisseursrol blijft opnemen en als de professionals hun rol kunnen blijven spelen. Hun rol verandert dan wel in een context van vermaatschappelijking - meer brugfiguur en belangenbehartiger - maar blijft essentieel.”

Waar wil je over pakweg drie jaar staan met het onderzoekscentrum? Wanneer zal je dan als coördinator tevreden zijn over de weg die is afgelegd?

Jessica: “Ik wil vooral dat het onderzoekscentrum een broeinest wordt waar kruisbestuiving tussen onderzoek, onderwijs en praktijk de regel is. De onderzoeksresultaten moeten impact hebben op verschillende opleidingen en omgekeerd moeten studenten vanuit die opleidingen kunnen meewerken met het collectief. Ik leg graag veel nadruk op verbinding: door vanuit uiteenlopende invalshoeken en met verschillende instanties naar een zelfde uitdaging te kijken, ontstaan nieuwe inzichten.

Daarnaast wil ik dat we de referentie worden voor onderzoek inzake sociale grondrechten en levenskwaliteit, vooral door onze specifieke onderzoeksmethodieken, met onder meer het expliciet betrekken van ervaringsdeskundigen. Er gebeurt veel academisch onderzoek naar de sociale en maatschappelijke thema’s waar wij ons op concentreren, maar we hoeven ons in die academische wereld niet op te stellen als kleine garnaal. Met onze praktijkgerichte aanpak hebben we wel degelijk een belangrijke plaats in dat onderzoeksveld.”

jessica de maeyer

“We hoeven ons in de academische wereld niet op te stellen als kleine garnaal. Met onze praktijkgerichte aanpak hebben we wel degelijk een belangrijke plaats in dat onderzoeksveld.”
Jessica De Maeyer
(onderzoekscoördinator Equality ResearchCollective)

Hoe ervarings­deskundigen inzetten?

Jessica De Maeyer verwijst in het interview geregeld naar het inzetten van ervarings­deskundigen bij onderzoeksprojecten. Concreet gaat het onder meer om mensen met een beperking, met een verslavings­problematiek, met een psychische kwetsbaarheid, in armoede, kwetsbare ouderen of jongeren met gedrags- en emotionele problemen.

 

Hun ervaringen en de kennis die ze ontwikkelden worden beschouwd als een belangrijke meerwaarde om een kwaliteits­volle en toegankelijke hulp- en dienst­verlening uit te bouwen.

Maar ondanks het feit dat de hulpverlenings­sector vaker een beroep doet op ervarings­deskundigen, weet men niet altijd goed hoe die een plaats te geven. Er is onzekerheid over de rol van ervarings­deskundigen.

 

Het boek Ervaring Werkt?! -Ervaringskennis cocreatief inbedden in je organisatie, dat het resultaat is van een onderzoeksproject van EQUALITY ResearchCollective biedt een antwoord op die onzekerheden.

 

Jessica De Maeyer legt uit: “Veel organisaties zijn de idee genegen om ervarings­deskundigen bij hun beleid en algemene werking te betrekken. Maar dikwijls is er onduidelijkheid over wat men precies kan verwachten. Welke verantwoordelijkheden kan men hen toebedelen? Zijn ze een deel van het team? Welke ondersteuning hebben ze nodig? Organisaties worden snel met dergelijke vragen geconfronteerd. Het boek geeft daar een antwoord op.”

 

Het boek biedt, naast theoretische omkadering, heel wat oefeningen en concrete casussen. Organisaties kunnen het met andere woorden gebruiken als ondersteuning en handleiding om ervarings­deskundigen op een doordachte manier mee te nemen in hun verhaal.

 

Daarnaast wordt binnen het onderzoeks­centrum, met de bevindingen van het boek als vertrekpunt, een dienstverlenings­aanbod uitgewerkt om organisaties te begeleiden die een dergelijk proces willen doorlopen.

 

boekcover ervaring werkt

Ervaring Werkt?! -Ervaringskennis cocreatief inbedden in je organisatie is uitgegeven door Acco en kost 20 euro (docentexemplaar aan halve prijs).

Publicatiedatum: 10/03/2021