REEKS IMPACT: Benedicte De Koker
360° Zorg en Welzijn
Zoals je van een onderzoekscentrum dat zich 360° Zorg en Welzijn laat noemen, kan verwachten, bestrijkt het onderzoeksveld een waaier aan zorgaspecten: onderzoeksprojecten in het domein van jeugd- zowel als ouderenzorg, (para)medische zorg en mentaal welzijn vinden er hun thuisbasis. Maar het gaat niet alleen over de verschillende zorgdomeinen, ook over de zorgbenadering, schetst onderzoekscoördinator Benedicte De Koker: “In onze benadering focussen we niet alleen op de persoon met een zorgnood en de professionele hulpverleners, maar ook op het netwerk en de omgeving van de zorgvrager. Dat vormt telkens het uitgangspunt.”
Op die naam van het onderzoekscentrum, 360° Zorg en Welzijn, wil ik graag even doorgaan: die lijkt op zich al een statement. Wat willen jullie daarmee precies duidelijk maken?
Benedicte: “Met die 360° willen we op de eerste plaats benadrukken dat we vertrekken van een brede kijk op zorg en welzijn. Met dat uitgangspunt focussen we niet alleen op de persoon met een zorgnood en de professionele hulp, maar ook het netwerk en de omgeving van de persoon in kwestie én op IT-ontwikkelingen die een facilitator kunnen zijn in de zorgverlening. Die elementen samen zijn belangrijk voor een kwalitatieve zorg- en welzijnsaanpak. Ze versterken elkaar ook.
Onze naamgeving is impliciet ook een verwijzing naar het geïntegreerde zorgmodel van de Wereldgezondheidsorganisatie, dat de persoon met een zorgnood centraal stelt in een geheel van concentrische cirkels. Mensen zijn ingebed in een sociale context, een buurt, die het welzijn mee beïnvloeden en kunnen ondersteunen. Ook het aanbod aan professionele diensten, de financiering en organisatie van de zorg en de ruimere beleidscontext zijn bepalend voor de realisatie van kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning. Hoe dan ook is het essentieel dat zorg en welzijn gaan over interactie tussen mensen, en dat willen we benadrukken.”
Opmerkelijk is dat ook dierenwelzijn een plaats heeft in het onderzoekscentrum. Van een brede kijk gesproken.
Benedicte: “In de context van omgevingsgericht werken komt de zogenaamde groene zorg en het inzetten van dieren in de hulpverlening duidelijk meer op de voorgrond. Er worden in dat verband ook steeds meer mogelijkheden onderzocht en ontdekt. Dieren hebben dikwijls een heilzaam effect op het welbevinden van mensen en op hun herstelproces. Dat uit zich duidelijk in bijvoorbeeld zorgboerderijen.
Maar we mogen bij zorgprocessen waar dieren ingezet worden uiteraard ook niet het welzijn van de dieren zelf uit het oog verliezen. Uit het Ruminaai-project blijkt bijvoorbeeld dat in zorg- en kinderboerderijen schapen en geiten dikwijls bij elkaar worden gezet, terwijl dat geen goed idee is. Geiten leven immers het liefst in kleine groepen, terwijl schapen grote kuddes verkiezen. Hen samen op één weide loslaten, creëert dus stress bij de geiten.
Intussen worden ook geregeld projecten opgestart met honden als facilitator van welzijn, onder meer in woonzorgcentra. Op zich is dat een goed idee: honden brengen mensen samen, stimuleren het sociale contact, en kunnen gevoelens van eenzaamheid verlichten. Maar dat moet uiteraard onder goede begeleiding gebeuren en niet ten koste gaan van de hond in kwestie.
We merken overigens ook bij onze studenten een toenemende interesse in werken met dieren in de zorg- en welzijnscontext. Onder meer hippotherapie is in trek in stage- of bachelorproefprojecten.
Er waren dus genoeg argumenten om ook die invalshoek rond dierenwelzijn als onderzoekscluster op te nemen in het onderzoekscentrum.”
Ook rond taal en communicatie lopen enkele onderzoeksprojecten. Daar lijken jullie vrij veel nadruk op te leggen.
Benedicte: “Als je persoonsgericht wil werken in de zorgverlening, zijn taal en communicatie natuurlijk essentieel. En dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Culturele verschillen of communicatieve beperkingen die samengaan met een bepaald ziektebeeld of beperking zijn mogelijke drempels in de communicatie.
Het aantal anderstaligen neemt toe en dit vraagt ook specifieke vaardigheden van professionals. Het onderzoeksproject MATCHeN creëerde drie digitale tools - een app, e-learning en een kennisplatform - die hulpverleners ondersteunen in hun communicatie met anderstaligen. Het is een samenwerking tussen Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel en HOGENT.
Anderstalige nieuwkomers missen vaak de taal, kennis en ondersteuning om actief gebruik te maken van de gezondheidszorg. MATCHeN centraliseert meertalige gezondheidsinformatie en maakt het voor hulpverleners gemakkelijker om met anderstalige zorgvragers en burgers te communiceren. Op het gratis toegankelijke kennisplatform komen heel wat thema’s uit de gezondheidszorg aan bod, en dat in meer dan honderd talen.
Communicatie is natuurlijk meer dan taal alleen: aandacht voor non-verbale communicatie is in de omgang met je cliënt of zorgvrager even belangrijk. Je kan bijvoorbeeld werken met beeldmateriaal, lichaamstaal, gebaren, mimiek, oogcontact ... Want taalbarrières zijn een ding, maar om te communiceren met mensen met een beperking, zoals taal- of spraakproblemen naar aanleiding van een hersenbloeding of ten gevolge van dementie, moet je vaak creatief aan de slag gaan.
Hoe dan ook vormt communicatie een belangrijk onderdeel van goede zorg, maar tegelijkertijd ook een van de uitdagingen ervan, waar we onze studenten goed moeten op voorbereiden. Beslagen op het ijs komen is immers een manier om je als (toekomstige) professional goed te voelen op de werkvloer. En dat is een voorwaarde voor goede zorg."
Is het in een snel evoluerende realiteit wel mogelijk om studenten voor te bereiden op al die uitdagingen?
Benedicte: “Je kan hen niet alle antwoorden geven, maar je kan hen wel handvaten aanreiken die hen helpen om met bepaalde omstandigheden om te gaan, om kritisch te zijn en te blijven bijleren. De huidige coronacrisis is daar een illustratie van: als zorgverlener heb je weinig vat op de evolutie van de pandemie, maar wel op hoe je er zelf en als team of organisatie aan de slag gaat met de uitdagingen om optimale zorg te blijven verlenen.
Hetzelfde geldt voor burn-out, wat een nijpend probleem is in de zorgsector. Je kan zorgverleners voorbereiden op het herkennen van signalen en hoe daarmee om te gaan. Maar we mogen dat niet verengen tot een individueel verhaal. We moeten absoluut blijven pleiten voor duurzame investeringen in de zorg- en welzijnssector om kwalitatieve zorg en ondersteuning te kunnen bieden.
Wanneer het gaat over het future proof skills wijs ik er graag op dat IT een belangrijke pijler van 360° Zorg en Welzijn vormt. Samen met de departementen Gezondheidszorg, Sociaal-Agogisch Werk en Lerarenopleiding bouwen we het 360° Interprofessioneel Zorglab uit op campus Vesalius (zie kaderstuk). Het is een setting met veel faciliteiten op het vlak van IT, van video-opname en analysesoftware, over sensoren tot virtual reality. Via simulaties kunnen we inzetten op de ontwikkeling van vakspecifieke, maar ook interprofessionele competenties.
Vanuit ons onderzoekscentrum zullen we scenario’s ontwikkelen en analyseren wat werkt en wat niet, en waarom. Die onderzoeksresultaten kunnen dan weer terugstromen naar de opleidingen.”
Je haalde net het interprofessionele aspect aan. Dat lijkt aan aandacht te winnen, nadat de zorg zich lange tijd zeer gesegmenteerd organiseerde. Waait er een nieuwe wind?
Benedicte: “Voor alle duidelijkheid: interprofessioneel werken is een middel, geen doel op zich. Het draagt ertoe bij om persoonsgerichte zorg in de praktijk mogelijk te maken. Een van de uitgangspunten daarbij is dat de cliënt en zijn/haar netwerk en de professionele hulpverleners gelijkwaardige partijen zijn. Een 360°-benadering, dus.
Soms gaat het over zeer eenvoudige dingen. Zo vertelde iemand onlangs dat tijdens zijn ziekenhuisopname door COVID-19, het personeel steevast de televisie aanzette als ze zijn kamer binnenkwamen, terwijl de persoon in kwestie dat helemaal niet wou. In gesprek gaan, ook over kleine dingen, kan een groot verschil maken.
Een andere anekdote: een cliënt wou graag naar de dierentuin, maar omdat de persoon in kwestie hulpbehoevend en weinig mobiel was, keek de mantelzorger op tegen alle praktische consequenties en risico’s die zo’n uitstap met zich zou meebrengen. Maar in plaats van te concluderen: ‘Dit is onmogelijk’, zijn de zorgverleners en de omgeving van de betrokkene in overleg gegaan en is er uiteindelijk een oplossing gevonden om het bezoek aan de dierentuin toch te laten doorgaan. ”
Dat laatste illustreert ook dat interprofessioneel en persoonsgericht werken meer dialoog en overleg vergen. Maar daar is in de huidige zorgrealiteit geen tijd voor, luidt de dooddoener.
Benedicte: “Net als taal en communicatie, kan tijdsgebrek inderdaad verlammend werken om persoonsgerichte zorg mogelijk te maken. Maar in plaats van op die drempels te focussen, moeten we oplossingsgericht werken en zoeken hoe het wel kan. Het voorbeeld hierboven omtrent de dierentuin illustreert dat je, door creativiteit te tonen en in overleg te gaan dikwijls al een heel eind ver komt.
Het is bovendien niet correct om de tijdsinvestering van zo’n aanpak op 1 moment te meten. Door in eerste instantie grondig in overleg te gaan, kan je later tijd winnen en toch betere zorg aanbieden. Om de correcte impact op de werklast te kennen, zijn dus onderzoek en metingen op langere termijn nodig. Ik hoorde een collega zeggen: ‘De lange weg is de korte weg’. Die boutade vat het mooi samen: door bij aanvang voldoende werk te maken van kennisdeling en overleg, kan je later veel efficiënter en kwalitatiever werken.”
Kan IT ook hier een hefboom zijn?
Benedicte: “De rol van IT mag hier niet onderschat worden: zorg is vaak langdurig, waardoor het aangewezen is om informatie en achtergrondkennis over een cliënt te beheren in een systeem, zodat personeelswissels bij de zorgverlening, of een verplaatsing van setting geen negatieve impact heeft. Er zijn natuurlijk al dergelijke systemen, maar toch geven cliënten en mantelzorgers aan dat ze heel vaak hun verhaal opnieuw moeten vertellen en dat men ook niet steeds actief betrokken wordt in de gegevensdeling.
Maar IT kan ook een actievere rol spelen. Een fraai voorbeeld daarvan is de app LifeCity, in eerste instantie bestemd voor de jeugdhulp. Ondanks het grote belang van individuele begeleidingsgesprekken, blijkt dat bij een deel van de kinderen en jongeren de motivatie voor deelname aan dergelijk gesprekken soms ver te zoeken is. Vaak is het praten over moeilijke thema’s niet evident.
Daarom werd binnen het onderzoeksproject FAITH een digitaal gespreksinstrument ontwikkeld. Dat gebeurde in cocreatie met het werkveld: zowel kinderen, jongeren, ex-cliënten als begeleiders kregen een stem in het opzet en de ontwikkeling ervan.
Dat resulteerde dus in de app LifeCity die een virtuele stad verbeeldt en die jongeren meeneemt in hun eigen digitale leefwereld met beelden, metaforen, audio, filmpjes en dergelijke. Dat geeft hen een vertrouwder gevoel om in gesprek te gaan en ondersteunt hen bij het in kaart brengen van hun krachten, talenten, dromen en wensen en hun eigen hulpbonnen. Alle info wordt digitaal bijgehouden en kan bijgevolg meegenomen worden in het verdere traject dat de jongere doorloopt.”
Als we spreken over het netwerk van de zorgvrager, dan komt ook mantelzorg in beeld. Nadrukkelijker dan vroeger?
Benedicte: “De bewustwording rond mantelzorg is de jongste jaren zeker toegenomen. Uiteraard hangt dat samen met de trend van vermaatschappelijking van de zorg en het eerste Mantelzorgbeleidsplan in 2016, met onder meer een recente regeling voor mantelzorgverlof. Ook is de vergrijzing, die tot meer zorgvragen leidt, daar niet vreemd aan: zo combineren meer en meer mensen de zorg voor hun ouders met hun werk.
Internationaal onderzoek toont aan dat naar schatting tachtig procent van de langdurige zorg in de EU door naasten wordt verleend. Mantelzorgers dus. En die hebben het tijdens deze pandemie moeilijker om de zorg op dezelfde manier te verzekeren. Dat heeft te maken met het feit dat de zorgbehoevende door de restricties inzake sociale contacten meer geïsoleerd staat, wat de belasting voor de mantelzorger doet toenemen, aangezien dat kans groot dat de persoon met een zorgnood meer op hem/haar een beroep doet. Ook de zogenaamde objectieve taaklast nam toe, bijvoorbeeld omdat diensten gesloten waren of moeilijker bereikbaar.
Het toonde vooral aan dat bij de ondersteuning van de cliënt ook het netwerk aandacht moet krijgen en dat we moeten streven naar samenhang in de zorgverlening, naar gedeelde zorg."
Wat kan ervoor zorgen dat je over drie tot vijf jaar een tevreden onderzoekscoördinator zal zijn?
Benedicte: “Eerst en vooral wil ik de kruisbestuiving in het team en met het werkveld die nu al aanwezig is, verder zien groeien. Er is heel veel potentieel en uiteenlopende expertises die elkaar kunnen versterken en zo echt een verschil kunnen maken. Daarnaast wil ik graag op microniveau merken dat we een positieve impact hebben op het leven van mensen en dieren. Dat mensen zeggen: ‘Ik ben blij met jullie onderzoek. Het heeft me vooruit geholpen’. Uiteindelijk doen we onderzoek om kwaliteit van zorg en het welzijn te verbeteren.
Op mesoniveau wil ik dat we processen en systemen in organisaties mee veranderen en optimaliseren. Op macroniveau moeten we ernaar streven om met ons onderzoek het beleid te voeden en zo mee veranderingen te sturen.
In dat verband denk ik bijvoorbeeld aan het lopende project rond de evaluatie van het Vlaamse mantelzorgbeleid, waar we met onze expertise uit eerdere onderzoeksprojecten deskundige adviezen kunnen formuleren. Op die manier hebben we dan impact op het beleid, wat dan uiteindelijk ook op het microniveau voelbaar zal zijn, de dagelijkse praktijk zeg maar. Zo creëren we met ons praktijkgericht onderzoek een flow van werkveld en burgers naar beleid en terug.”
“De lange weg is de korte weg: door bij aanvang voldoende werk te maken van kennisdeling en overleg, kan je later veel efficiënter en kwalitatiever werken.”
Benedicte De Koker
(onderzoekscoördinator 360° Zorg en Welzijn)
360° Zorglab: Interprofessioneel ervaringscentrum
Na vele maanden van dromen en plannen maken, worden op Campus Vesalius de laatste voorbereidingen getroffen voor het ‘360° interprofessioneel Zorglab’ in gereedheid gebracht. Dat biedt een hoogtechnologische setting met heel veel faciliteiten op het vlak van IT, van video-opname en analysesoftware, over sensoren tot virtual realiteit. De kern van het Zorglab is het creëren van wisselwerking tussen disciplines en tussen onderzoek, dienstverlening en onderwijs.
Virtuele realiteit
"We verkennen onder meer hoe het gebruik van virtuele realiteit (VR) effectief kan benut worden in ons onderwijs. We onderzoeken hoe observatieoefeningen kunnen worden aangeboden via VR en wat de leer- en retentie-effecten, toepassingsgebieden en ervaringen bij de gebruikers zijn.
Het 360° Zorglab biedt unieke kansen om deelnemers (studenten of externen) via VR, maar ook via simulatieoefeningen, inleefsessies, video-feedback, .. evidence-based te trainen. We focussen daarbij op interprofessionele toepassingen" legt Benedicte De Koker uit.
Nog dit voorjaar wordt de technische uitbouw van het Zorglab gefinaliseerd, zodat dit volgend academiejaar via kleinschalige proefprojecten stapsgewijs in gebruik kan worden genomen.
Het Zorglab is geen statisch gegeven, maar kent een dynamische ontwikkeling, met brede betrokkenheid, situeert Benedicte: "Aan de hand van inspiratie- en brainstormsessies met lesgevers, onderzoekers uit de verschillende opleidingen en werkveld, zal het project het komende jaar inhoudelijk verder vorm krijgen."
Publicatiedatum: 29/04/2021