De verwevenheid van de sociale, culturele en ruimtelijke contexten van de stad impliceert dat elke ruimtelijke interventie ook de sociale en culturele krijtlijnen van de stedelijke samenleving hertekent. Stedelijke planning denkt na over de ingrepen die nodig zijn in de stedelijke ruimte om een bepaald toekomstbeeld te realiseren en heeft verschillende strategieën ter beschikking om die interventies vorm te geven en te stroomlijnen. Interventiestrategieën in stedelijke planning zijn er in alle vormen en op alle schaalniveaus zoals onder andere (Europese) stadsprogramma’s, straat- en buurtprojecten, stadsuitbreiding, stadsinbreiding, buurtwerk, tijdelijke (artistieke) invullingen, citymarketing en complementaire (wijk)economie.
In de KIDS-GIDS focussen we op vier interventiestrategieën van stedelijke planning, waarin we sociale, ruimtelijke en culturele dimensies zien verknopen.
1. Stadsvernieuwing (vb. casus Dampoort)
Stadsvernieuwing is een interventiestrategie waarbij zorgvuldige ingrepen de kwaliteit van wonen in verloederde stadsbuurten dienen te verhogen. Stadsvernieuwing richt zich traditioneel op de 19de eeuwse gordelwijken met een behuizing van slechte kwaliteit en een zeer hoge bevolkingsdichtheid. Hoewel de meeste stadsvernieuwingstrajecten voornamelijk nadenken over het ingrijpen in de materiële laag van de stedelijke ruimte, wordt er ook al geëxperimenteerd met interventies in de sociale en symbolische laag van de stedelijke ruimte. Een geslaagde stadsvernieuwing zet in op de verknoping van sociale, materiële en symbolische interventies en versterkt hierdoor de sociale cohesie, maakt de beperkte open ruimte terug publiek en investeert in leerkansen. Een gekende valkuil van stadsvernieuwing is het in de hand werken van sociale verdringing. De uitdaging bestaat erin oudere en nieuwe wijkbewoners en bezoekers te verbinden, de oorspronkelijke bewoners te beschermen tegen verdringing, emancipatorische hefbomen voor de kwetsbare groepen uit te bouwen en de bestaande wijkvoorzieningen een toekomst te geven.
2. Stadsontwikkeling (vb. casus Gentbrugge)
Bij stadsontwikkeling worden grootschalige, ingrijpende en vaak ook prestigieuze ontwikkelingsprojecten op stedelijke sites onderzocht, voorbereid en gerealiseerd. Steden doen aan stadsontwikkeling om zich te herpositioneren in de geglobaliseerde politiek-economische netwerken en de internationale ruimtelijke arbeidsverdeling. Stadsontwikkeling moet vaak bijdragen tot het aantrekken van toeristen, consumenten en investeerders. In Vlaanderen manifesteert de concurrentie zich niet enkel tussen steden onderling, maar ook tussen de stedelijke kernen en de minder verstedelijkte randgebieden. Grootschalige stedelijke ontwikkelingsprojecten fungeren als instrumenten van lokale stedelijke politieke en economische elites die hun steden zo willen herpositioneren in de interstedelijke competitie en stedelijke ontwikkelingsproblemen oplossen door externe middelen (kapitaalkrachtige inwoners, toeristen, kantoren, investeringen, enzovoort) aan te trekken
3. Stadseducatie (vb. casus Lokeren)
Stadseducatie komt tussen in de manieren waarop stedelijke burgers leren in de stad, maar ook in de manieren waarop de burgers de stad kunnen leren. Stadseducatie vertrekt vanuit de visie dat het (aan)leren van de stad altijd balanceert tussen het doordrukken van dominante opvattingen over de stad of het zichtbaar maken van nieuwe interpretaties. Stadseducatie is dus een vorm van culturele actie gericht op het verbinden van diverse stedelijke actoren en hun culturele kaders. Tussenkomen via stadseducatie betekent ruimte creëren voor dialoog en voor collectieve leerervaringen, zodat er wederzijds begrip en nieuwe mogelijkheden ontstaan die het stedelijke samenleven zuurstof geven.
4. Stedelijke transitietrajecten (vb. casus leefstraten Gent)
Stedelijke transitie beoogt een radicale verandering in de stedelijke samenleving door alternatieve netwerken op te zetten waarin met andere manieren van samenleven wordt geëxperimenteerd. Processen van milieudegradatie, blijvende armoede en onderontwikkeling manifesteren zich op verschillende niveaus en verknopen vaak in de stedelijke ruimte. Deze processen nemen de vorm aan van uitsluiting, verdringing en ongelijkheid. Het is in die zin geen verrassing dat transitienetwerken vaak opgericht worden in stedelijke contexten als een manier om vaak van onderuit een andere stad te verbeelden. Een transitietraject betekent de ‘overgang’ naar een andere type samenleving dan die van vandaag. Dat loopt vaak over meerdere generaties en laat geen enkel domein van de samenleving onaangeroerd.