Verstedelijking veroorzaakt verlies en versnippering van natuur en een lagere kwaliteit en biodiversiteit van leefgebieden. De aanleg van soortenrijk groen in steden kan de biodiversiteit en belevingswaarde van een stad vergroten. Bij bloemrijke graslanden ligt de beheerkost bovendien lager dan voor bijvoorbeeld gazon. In dit experiment onderzoeken we de effecten van droogte en bodemfosfor bij bloemrijke graslanden op puingronden in de stad.
De toenemende verstedelijking leidt tot verlies en versnippering van natuur, waardoor de natuurlijke ecosystemen en de biodiversiteit achteruitgaan. Het is van cruciaal belang het verlies aan biodiversiteit als gevolg van verstedelijking aan te pakken, niet alleen door de negatieve invloeden te verminderen, maar ook door de geboden kansen te benutten. De aanleg van bloemrijke graslanden in stedelijke omgeving kan de biodiversiteitswaarde verhogen, de beheerkosten verlagen en de belevingswaarde van de stad verhogen. Als ‘novel ecosystems’ op bodems zonder natuurlijke analogie, is er echter weinig bekend over de ecologie en het beheer van deze stedelijke graslanden.
HOGENT experimenteert.
Een project van Ellen De Vrieze,
doctoraat assistent op Forest and Nature Lab, Universiteit Gent
Promotoren: Lander Baeten, Jan Mertens en Stephanie Schelfout
Onderzoeksvragen
Effecten van droogte en/of fosfor tekort op:
- Biomassa als maatstaf voor de arbeidsintensiviteit en bijgevolg de beheerkost.
- Aantal plantensoorten als indicator voor de biodiversiteit.
- Aantal bloeiende bloemen doorheen het jaar om de bloeiboog in kaart te brengen en de nectarproductie in te schatten.
- Belevingswaarde aan de hand van een on-site bevraging om een idee te krijgen van esthetiek.
Proefopstelling.
In deze proef hebben we een zaadmengsel gezaaid bestaande uit 32 soorten, geselecteerd om een gradiënt in tolerantie voor droogtestress en voedseltekort te dekken. Aan de puingrond werden organisch materiaal en fosfor toegevoegd in een volledig gekruiste proefopzet. Hierdoor kunnen de (interactieve) effecten van respectievelijk droogte- en nutriëntenstress op de ontwikkeling van de gemeenschap worden getest. Dezelfde soorten werden ingezaaid overheen de verschillende behandelingen.
Over een periode van 4 jaar onderzoeken we de effecten van deze contrasterende abiotische uitgangssituaties op plantensoortenrijkdom en - samenstelling, biomassaproductie en hun invloed op de esthetische waarde. De verworven inzichten zullen vertaald worden naar de praktijk door concrete maatregelen te formuleren voor de aanleg en het beheer van bloemrijke graslanden in de stedelijke omgeving, specifiek op puingronden, rekening houdend met de belevingswaarde, beheerkosten en biodiversiteitswaarde.