Foto Wiskunde in een prentenboek

Wiskunde in een prentenboek.

W

Wiskunde in een prentenboek.

Collega Hilde Rabaut is een zeer gedreven lector aan de lerarenopleiding en onderzoeker bij het Research Centre for Learning in Diversity, die vaststelt dat het met ons (kleuter)onderwijs niet zo goed gaat. Vooral wiskundige vaardigheden worden stiefmoederlijk behandeld. Recent rondde ze een onderzoek af rond de rol van prentenboeken in het aanleren van wiskunde. Ze ziet heel wat gemiste kansen, maar ook veel mogelijkheden en reikt met het onderzoeksrapport concrete tips en materiaal aan.

“Wiskunde, maar ook didactiek in het algemeen, zijn wat ondergesneeuwd in het kleuteronderwijs. Soms krijg ik de indruk dat we terugkeren naar de ‘bewaarschool’ van vroeger. Denk maar aan de lockdownperiode: scholen moesten dicht, maar kleuterklassen konden open blijven ‘om voor opvang te zorgen’. Dat zegt genoeg”, stelt Hilde Rabaut scherp.

Valse tegenstelling

Dat de kwaliteit van het kleuteronderwijs onder druk staat, heeft volgens haar verschillende oorzaken. “Er wordt zeer veel van (toekomstige) leerkrachten gevraagd. Dat merk je in al de curricula: onze studenten moeten naast leerkracht eigenlijk ook sociaal werker zijn. En dat gaat ten koste van de core business, namelijk lesgeven. Als je dan inzoomt op het aandeel van wiskundevaardigheden in het totaal van de studiepunten, dan is dat bedroevend. Daarnaast kunnen we er niet omheen dat de algemene kennis bij jonge leerkrachten doorgaans beperkter is dan bij vorige generaties”, stelt Hilde Rabaut vast.

Ze vindt dat onderwijs te veel de speelbal van de politiek is: “De discussies over onderwijs worden door de politieke wereld gepolariseerd: aan de ene kant heb je een strekking die de nadruk legt op het sociale aspect, welzijn en inclusie en daar staat dan een strekking tegenover die op het belang van kennis en didactiek hamert. Alsof er een keuze moet worden gemaakt tussen beide aspecten, maar dat is een valse tegenstelling: natuurlijk is welzijn zeer belangrijk om te kunnen leren, en dus moet je daarop inzetten, maar het omgekeerde geldt evenzeer. Op een aangename manier leren, draagt ook bij tot het welzijn van het kind.”

Complex denken

Eigenlijk komen die beide aspecten in de output van haar onderzoek samen: het onderzoek focust op het belang van prentenboeken in het bijbrengen van wiskundige vaardigheden. Het voorlezen, vertellen en met de kleuters in interactie gaan, speelt immers zowel in op het sociale (verbinding creëren, kinderen betrekken) als op kennis (via vragen en opdrachten op basis van het boek).

Uit het onderzoek komt onder meer tot uiting dat, onder meer wat wiskunde betreft, er veel meer mogelijk is met prentenboeken dan kleuteronderwijzers er nu uithalen.

"We willen met het onderzoek concreet materiaal aanreiken waar leerkrachten mee aan de slag kunnen gaan. Sterk lesmateriaal is immers, naast de kwaliteit van de leerkracht zelf, een fundamentele bouwsteen van degelijk onderwijs."

Prentenboeken worden nu vooral ingezet om te leren tellen, maar kunnen helpen om veel meer andere domeinen in wiskunde aan te leren: meetkunde, patronen, kansberekening, probleemoplossend denken. Kinderen krijgen te weinig complexe denkoefeningen aangeboden, blijkt uit het onderzoek. Met andere woorden: niet alleen moet het aantal wiskundige vragen stijgen, maar ook het niveau van de vragen.

Een voorbeeld: een prentenverhaal waarbij pannenkoeken gebakken worden voor iedereen die aanbelt. Hoeveel pannenkoeken zijn dat dan? In de eerste kleuterklas kan je het getallenrijmpje declameren terwijl je de pannenkoeken aanwijst. In een tweede kleuterklas kan je de verschillende pannenkoeken met ‘de ogen’ laten tellen of kleuters laten raden hoeveel pannenkoeken verstopt zitten onder je hand. In de derde kleuterklas kan je de kleuters laten nadenken: “Als iedereen één persoon meebrengt. Hoeveel pannenkoeken moeten er dan zijn? En als die meegebrachte persoon ook nog eens iemand meebrengt? Hoeveel pannenkoeken hebben we dan nodig?” Exponentiële groei kunnen kleuters vatten, als je maar de goede didactiek gebruikt.

Prentenboeken zijn hoe dan ook heel geschikt voor wiskundeonderwijs. Ze zijn heel toegankelijk en je hebt er niet allerlei materiaal voor nodig. Ze zorgen er ook voor dat de kinderen spelenderwijs, bijna per ongeluk wiskunde aanleren.

Bijscholing

Wiskunde gaat bovendien over veel meer dan over bezig zijn met cijfers en berekeningen. Wiskunde impliceert ook redeneren, probleemoplossend denken, verbanden leggen. Wiskunde kan spel, hoekenwerk, beweegmomenten en dergelijke verrijken, verzekert Hilde Rabaut. “Maar dan moeten leraren goed hun wiskundedidactiek, leerdoelen en -lijnen kennen. Hoe beter hun wiskundige basiskennis, hoe complexer hun vraagstelling zal zijn.”

En hoe vroeger je begint met wiskunde, hoe kleiner de kans dat kinderen later uitvallen, benadrukt ze: “Prentenboeken zijn daar een goed middel voor. Ze kunnen ervoor zorgen dat kleuters bezig zijn met wiskunde, hierover communiceren, en zich amuseren.”

Hilde werkte het thema verder uit in een bijscholing. Het is een bijscholing die niet alleen het wiskundig denken stimuleert maar ook de taal van kleuters, het sluit perfect aan op de noden na het afnemen van de Koala-test (taalscreening). “Ik wil kleuteronderwijzers op het terrein aanleren om wiskundig te werken met de prentenboeken. Ik wil laten zien hoeveel je ermee kan bereiken en hoe eenvoudig en plezant dit is.”

Portretfoto Hilde Rabaut“Er wordt zeer veel van (toekomstige) leerkrachten gevraagd. Dat merk je in al de curricula: onze studenten moeten naast leerkracht eigenlijk ook sociaal werker zijn. En dat gaat ten koste van de core business, namelijk lesgeven"

Hilde Rabaut, lector en onderzoeker
Research Centre for Learning in Diversity
Het onderzoek

Het HOGENT-onderzoek ‘Prentenboeken bij wiskundige instructie’ is een aanvulling op onderzoek van de KULeuven dat nagaat welk model toegepast kan worden om de leerwinst te verhogen bij het gebruik van prentenboeken in het kleuteronderwijs.

De HOGENT-onderzoekers voerden, na een literatuurstudie, een nulmeting uit waarbij werd nagegaan waarvoor prentenboeken nu al gebruikt worden om de leerwinst te verhogen. Bij dat deel van het onderzoek werden studenten uit de educatieve bachelor kleuteronderwijs betrokken om data te verzamelen. Dat deden ze tijdens hun stageperiode. Er namen 43 scholen deel aan het onderzoek.

De studenten stelden onder meer een inventaris op van de gebruikte prentenboeken en peilden waarom precies deze boeken werden gebruikt. Ze namen ook twee voorleesmomenten op video op: een waarbij de leerkracht vrij de onderwijsdoelen kon kiezen, het tweede met een wiskundig doel. Ook aan de video-opname werd een bevraging gekoppeld.

Het resultaat van het onderzoek bestaat uit een bundel met concrete tips waarbij het model ontworpen door universitair onderzoek wordt gebruikt om de leerwinst te verhogen voor wiskunde.

“We willen met het onderzoek concreet materiaal aanreiken waar leerkrachten mee aan de slag kunnen gaan. Sterk lesmateriaal is immers, naast de kwaliteit van de leerkracht zelf, een fundamentele bouwsteen van degelijk onderwijs”, vat Hilde Rabaut samen.

Publicatiedatum: 25/11/2021